Onze Roots: Handel en Innovatie

Handel en Innovatie

Al vele eeuwen verdienen velen in Zeeland de kost in de belangrijkste bestaansbron in de provincie: de landbouw. Ook de geschiedenis van De Zeeuwse Kip en Het Zeeuwse Hert gaat ver terug. In dit eerste deel kijken we terug op de jaren ’60/’70 waarin Rinus Noordhoek de basis legde voor de hedendaagse boerderij.

De start van de boerderij – jaren ’60/‘70

Opgegroeid op boerderij de Elsa Hoeve aan de rand van Goes, was het boerenleven Rinus Noordhoek (opa van Boris, vader van Henk) met de paplepel ingegoten. Na jaren op de ouderlijke boerderij te hebben gewerkt, ontstond in 1964 voor Rinus de mogelijkheid om zelfstandig te gaan ‘boeren’ door de boerderij van zijn schoonouders in Wolphaartsdijk over te nemen. Dat was niet de locatie waar de huidige boerderij van de familie Noordhoek nu is gelegen, maar de boerderij gelegen aan de andere kant van de Sabbingedijk. Rinus Noordhoek runde samen met 2 loonwerkers een gemengd bedrijf. De kleinschalige veeteelt bestond uit een aantal koeien en varkens die met name werden gehouden voor de mest die weer werd gebruikt op het land. Tarwe was het hoofdgewas, maar om uitputting van de grond tegen te gaan en om bij tegenvallende marktomstandigheden alternatieven te hebben, werden er o.a. ook aardappelen en bieten verbouwd. We spreken hierover met Henk en Boris, waarbij Henk benadrukt dat die manier van boeren in de huidige tijd totaal onrendabel zou zijn.

De Elsa Hoeve aan de rand van Goes.

Zoeken naar nieuwe mogelijkheden

Rinus zocht in zijn tijd al naar nieuwe mogelijkheden. Zo begon hij als een van de eerste in Zeeland met de teelt van plantuitjes. In die tijd was dat een bijzondere ontwikkeling. Het was namelijk een risicovolle, dure teelt. “Je zou wel kunnen zeggen dat mijn vader meer van de handel hield dan van het boeren zelf. Hij bleef zoeken naar nieuwe mogelijkheden, naar dingen die er nog niet waren. Hij was vooruitstrevend en zeer innovatief voor die tijd. Hij kreeg vaak veel commentaar vanuit de omgeving. Sarcastische opmerkingen dat bijvoorbeeld de plantuitjes toch niks zouden worden. En dan te bedenken dat nu een heel groot percentage van Hollandse uien in Zeeland wordt verwerkt.”

De handel was toentertijd nog echte ‘handjeklap’. Elke dinsdag ging Rinus naar de markt in Goes bij de Korenbeurs. Hier werd onderhandeld tussen boeren en handelaren en werden ook de prijzen voor die week vastgezet. De handelaren kwamen niet alleen uit Zeeland, maar bijvoorbeeld ook uit Den Haag.

“Naast de handel in plantuitjes, was mijn vader ook de eerste met het verbouwen van karwijzaad. Qua smaak lijkt het op komijnzaad. Dit was een interessant product omdat er veel gespeculeerd werd met de prijs. In die tijd draaide het om daghandel, je had toen geen grote contracten met afnemers zoals vandaag de dag. Karwijzaad kon je goed opslaan, als de prijs dan laag stond dan bewaarde mijn vader het om het op een later moment te verkopen als de prijs wel hoog stond. Dat deed hij ook met het telen van droge erwten. Dat was de tijd dat je nog grote klappers kon maken met de handel in agrarische producten. Aardappels bijvoorbeeld leverden in de hoogtijdagen een gulden per kilo op. Daar kun je je nu bijna geen voorstelling meer van maken. En mijn vader probeerde dus het risico te spreiden door de verscheidenheid aan teelt”, vertelt Henk. Zeker omdat de teelt toen nog meer seizoensgebonden en afhankelijk was van externe invloeden als nu. “Er werd toentertijd nog niet veel geïmporteerd, dus alles werd in Nederland verkocht.”

De boerderij aan de Sabbingedijk met de kleine Boris Noordhoek op de voorgrond.

Kippen als natuurlijk opruimingsmiddel

In die tijd werden ook de vleeskippen geïntroduceerd op de boerderij. Niet als hoofdactiviteit zoals nu. “In het najaar hield Rinus vleeskippen, zo’n 150 stuks, om de graanstoppels op te ruimen. In die tijd was dat dus al een duurzaam, natuurlijk opruimingsmiddel voor de restanten van de traditionele graanoogst.” Als de kippen hun ‘werk’ hadden gedaan, werden ze vaak geruild voor andere producten. “Vleeskuikens waren er toen in Zeeland niet veel. Dus die werden door mijn vader ingekocht in Brabant. Wij broeden de kuikens nu zelf uit op de boerderij, dat bestond toen nog niet.”

Eens boer, altijd boer

Eind jaren ‘80 namen de zonen van Rinus de boerderij over. “Mijn vader verhuisde toen naar een huisje in Wolphaartsdijk. Het is dat in die tuin geen tractor kon rijden, maar het liefst had hij ook daar geploegd tot aan de voordeur.”

Volgende keer staan we stil bij hoe Henk Noordhoek in de voetsporen van zijn vader trad.